dinsdag 22 februari 2011

De dubieuze geneugtes van borstvoeding

Toen mijn grote stoere knul nog een klein kruimeltje was heb ik lang en heftig strijd met hem gevoerd over mijn borsten. Ik wilde hem graag borstvoeding geven want had gehoord dat borstvoeding goed was; hij wilde niets te maken hebben met die dingen die door de verschillende kraamzorgen in zijn mondje werden geperst. Het was uiteindelijk een opluchting om na twee maanden de borstvoeding af te bouwen en eindelijk weer samen met dat kereltje tot rust te komen.

Nu heb ik een tweede kans gekregen met mijn kleine prinsesje. En mijn lieve kleine meisje blijkt een prachtvoorbeeld van een echte borstbaby. Het maakt niet uit in welke positie en op welke snelheid ze een borst passeert... ze fixeert zich erop en pitbullt zich eraan vast. Een klein fel kikkertje noemde de verloskundige haar.

Als mijn kleine felle kikkertje dan haar maagje voor een goed deel gevuld heeft verschuift het borstmoment van een intensief barracuda festival naar een gezellig borreluurtje. Mijn meiske hapt en trekt en sabbelt wat. Laat de borst los om met een volle melkmond uitbundig naar me te lachen. Zoekt de borst weer op. Soest wat met een tepel in haar mond. Gezellig, ontspannen, samen. En ik moet vooral niet denken dat ik de handel weer kan inpakken... dat levert een felle strijd op totdat de piranha zich weer aan heeft mogen koppelen.

Zo'n mooi drinkend meisje, die wil ik nog niet van mijn borst vervreemden. Het voelt goed om haar dit te geven. Het voelt heerlijk dit voor haar te doen. En dan is de keuze voor mij ook wel duidelijk... ik moet kolven op mijn werk. En dat is toch een aparte bezigheid.

In mijn agenda staan twee blokken van een half uur geblokkeerd voor het kolven. Zo help ik mezelf met mijn planning, en zorg ik dat die tijd niet door andere hebberds ingenomen wordt. Iedereen die met mij een afspraak wil maken ziet dus staan "kolven", iedere dag, twee keer per dag. En iedereen die de afspraak niet in mijn agenda gepropt krijgt stuurt mij een mailtje of ik flexibel kan zijn met mijn kolfmomentje.

Ben ik aan gewend.

Twee keer per dag sluit ik mijn PC af en vertrek met een neutraal zwart tasje naar beneden. Nou, ze hadden net zo goed twee grote uitbundige tieten op dat tasje kunnen borduren... iedereen weet toch wel wat daar in zit, en wat ik ga doen.

Ben ik ondertussen aan gewend.

Vervolgens kom ik beneden bij de kolfkamer. Een steriel wit hok van zo'n 8m2 dat we met 10 dames delen. Een kamertje met een koelkast die zich soms op haast mysterieuze wijze gedurende de dag met flesjes melk en thermostassen vult. Waarbij mijn potjes jammer genoeg wat karig afsteken tegen andere goed gevulde flesjes.

Ben ik ondertussen aan gewend.

En dan is het natuurlijk ook logisch dat als je met z'n 10-en een kolfkamer deelt het ook gebeurt dat je samen zit te kolven. En met de ene kolf-partner in stilzwijgen al doortwitterend aan je melkproductie kan werken, met de andere kolf-partner uitgebreid over kinderen praat, en met de volgende kolf-partner over de projecten waaraan je werkt.

Ben ik ondertussen ook aan gewend.

Maar waar ik echt niet aan kan wennen is die herrie geproduceerd door de verzameling kolven. De rammelende, reutelende, ratelende hijgers die wij kolvende dames aan onze borsten hangen. Ik moet nog altijd de neiging onderdrukken te gaan loeien als de melkmachines op volle tilt gaande zijn.

Ach, dat koven... volgens mij ga ik dat wel overleven. Nog even. Ik hoop in ieder geval tot mijn meiske zes maanden is. En daarna... Ach, dan zie ik wel weer verder.

1 opmerking:

  1. Ohoh wat herkenbaar. Ik kolfde gelukkig vaak alleen waardoor ik luid kon bellen met t thuisfront maar voor de rest,..en prachtig beschreven!

    BeantwoordenVerwijderen